Piano

 In het Italiaans wordt de piano ‘pianoforte’ genoemd. Letterlijk betekent dit ‘zachthard’. Een wat wonderlijke naam voor zo’n wijdverbreid muziekinstrument!

Toch duidt deze naam precies het kenmerkende verschil met de voorlopers van dit instrument. De meest bekende voorloper is de klavecimbel. Net als de piano een instrument met toetsen en snaren. Bij de klavecimbel worden de snaren in trilling gebracht door haakjes die bij het aanslaan van de toetsen langs de snaren worden getrokken. Niet alleen zorgt dit voor een heel ander soort klank dan wat we gewend zijn van de piano. Het betekent ook dat er geen verschil gemaakt kan worden tussen hard en zacht.

Bij de piano wordt gebruik gemaakt van een hamermechaniek. Ieder van de 88 toetsen heeft zijn eigen hamer en naar gelang een toets harder of zachter wordt aangeslagen slaat de hamer ook harder of zachter tegen de snaar die daardoor dienovereenkomst harder of zachter trilt.

De meeste hamers slaan trouwens niet tegen één snaar, maar tegen twee of drie gelijkgestemde snaren. Hogere tonen worden voortgebracht door dunnere snaren. Deze maken alleen te weinig geluid. Daarom worden voor de middentonen twee snaren en voor de hogere tonen drie snaren tegelijk gebruikt. Het is dan ook een indrukwekkend gezicht om het binnenwerk van een piano te bekijken. Al die snaren op een rij, bevestigd aan stempennen die goed verankerd zitten in een stevig gietijzeren frame. Dit frame is geen overbodige luxe! De gezamenlijk trekkracht van al deze snaren samen bedraagt namelijk zo’n 18.000 kg!

De pianoforte werd in de periode tussen 1698 en 1709 uitgevonden door Bartolomeo Christofori die in Florence woonde. Orgelbouwer Johann Gotfried Silbermann was één van de eerste Duitse pianobouwers. Johann Sebastiaan Bach heeft daardoor al kennis gehad van deze nieuwe piano die niet lang daarna behoorde tot de meest populaire muziekinstrumenten in de wereld.

Deel deze informatie

Onze docenten

Heb je vragen over

Piano